Geacht college,

Zeer onlangs verscheen een rapport over de gevolgen van de Europese Kaderrichtlijn voor landbouw, natuur, recreatie en visserij. Dit rapport is samengesteld door bureau Alterra uit Wageningen in opdracht van het ministerie van Landbouw. De conclusies die Alterra trekt in dit rapport schetsen een zeer somber beeld van de toekomst van de Nederlandse landbouw en visserij, en dus ook van de Friese.

Het rapport is opgesteld om de gevolgen in kaart te brengen van de Europese Kaderrichtlijn Water uit het jaar 2000. Het rapport geeft een beeld van de situatie zoals die in 2015 moet zijn. Daarbij gaat Alterra uit van 2 ambitieniveaus: A en B. Ambitieniveau A beschrijft een goede ecologische toestand, niveau B een zeer goede ecologische toestand. In een aantal gebieden (vooral in de klei- en veengebieden) worden echter, ook na het uit productie halen van het volledige landbouwareaal, de reductiedoelstellingen voor ambitieniveau A niet gehaald. Ambitieniveau B wordt nergens gehaald, ook niet nadat het landbouwareaal volledig uit productie is genomen. De conclusie van LTO (Europese richtlijn Water drijft boeren het land uit) onderschrijft de fractie van ChristenUnie/SGP volledig.

Als de conclusies uit dit rapport bewaarheid worden betekent dit dat de voedselproductie misschien volledig, maar in ieder geval voor een groot gedeelte uit Nederland verdwijnen. Wij vinden dit onaanvaardbaar.

Op grond van artikel 36 van het reglement van orde willen wij u de volgende vragen stellen.

1. Is het college op de hoogte van de uitkomsten van het bovengenoemde rapport?
2. Deelt het college onze mening dat uitvoering van de conclusies uit dit rapport de doodsteek is voor landbouw en visserij in onze provincie?
3. Welke maatregelen denkt het college te kunnen nemen om de gevolgen van de Europese Kaderrichtlijn Water voor Fryslân te kunnen beperken?

Met belangstelling zien wij uw antwoorden tegemoet.

Namens de fractie van ChristenUnie/SGP

Otto van der Galiën