(ged.) Jaarverslag 1995 van de statenfractie van het GPV in Fryslân
maandag 01 mei 1995 10:15
DE VERKIEZINGEN
Het begin van het jaar stond in het teken van de verkiezingen op 8 maart.
Spreekbeurten, forumbijeenkomsten en interviews gaven veel extra werk. Gelukkig kon de fractie-assistent Addy Stoker een deel van deze bezigheden op zich nemen.
Er was weer een lijstverbinding met de RPF/SGP.
Het aantal stemmen op zowel GPV als RPF/SGP bleef achter bij de verwachtingen. Haalde het GPV in 1991 nog 6926 stemmen, dat was nu gezakt tot 6071. Een achteruitgang van 855 stemmen.
RPF/SGP behaalde 9777 stemmen, goed voor 2 zetels 'op eigen kracht' (in '91 kon de RPF/SGP een tweede zetel in de wacht slepen door reststemmen van het GPV). Er bleven nu evenwel slechts 48 stemmen 'over' om ons te kunnen steunen.
Bij de zetelverdeling konden 49 volle zetels worden toegewezen.
De 6 restzetels gingen resp. naar CDA, VVD, PvdA, CDA, PvdA en CDA.
De laatste restzetel met een gemiddelde van 4314 (afgerond). Dat was op het nippertje, want het eerstvolgend gemiddelde van de VVD lag op ruim 4313.
Een gemiddelde van 4315 was dus goed geweest voor de zesde restzetel. Daarvoor kwam onze combinatie (RPF/SGP + GPV) 1412 stemmen tekort!
Erg jammer en teleurstellend, vooral voor de tweede man op de lijst, Addy Stoker. Bovendien komt alle vergaderwerk nu weer op één persoon terecht.
Natuurlijk komt dan de vraag naar de oorzaak van het stemmenverlies. Daarover schreef de statenfractie een evaluatierapport, dat met de Provinciale Contactraad is besproken. De conclusie in het kort :
1. ook het GPV heeft last van een lage opkomst,
2. ook GPV-stemmers zijn gevoelig voor negatieve publiciteit, bijvoorbeeld
door de inhoud van een verkiezingsprogram.
Daarom werden er VERBETERINGSMOGELIJKHEDEN bedacht :
1. door het versterken van het contact met de 'achterban',
2. door de steunfractie opnieuw te activeren.
3. door de samenwerking met de RPF/SGP-fractie te versterken.
DE COLLEGE-ONDERHANDELINGEN.
I. HET COLLEGEPROGRAMMA
De wijze waarop het Collegeprogramma samengesteld werd, heeft onze instemming. Het viel niet mee om het tempo bij te houden, maar alle partijen mochten meedoen en dat vinden wij in een monistisch systeem
wel een voorwaarde.
Elke partij mocht vóór de onderhandelingen een wensenlijst inleveren. Wij hebben een 'Aanzet tot een Collegeprogramma' geschreven. Enkele punten daaruit wil ik hier noemen:
1. "Leeuwarden is stedelijk knooppunt. Leeuwarden heeft een hoge werkloosheid. Twee redenen om Leeuwarden snel te versterken."
In het Collegeprogramma staat nu: "Vanwege zijn bijzondere positie (...) krijgt stedelijk knooppunt Leeuwarden prioritaire aandacht."
2. "De provincie mag (...) geen druk uitoefenen (...) om tot een samenwerkingsschool te komen."
In het Collegeprogramma staat nu: "Bij een keuze voor de instandhouding van de laatste school in een kern wordt de achtergrond van de leerlingen c.q. ouders/verzorgers gerespecteerd en gehonoreerd."
3. "Ecologische landbouw en alternatieve teelten worden bevorderd."
In het Collegeprogramma staat nu: " (...) bevordering van vormen van biologische en ecologische landbouw, het ontwikkelen van nieuwe teelten enz."
Wij hebben ook bezwaren genoemd. Naast de bezwaren van de RPF/SGP betreffende de provinciale uitgaven voor 'vrouwenemancipatie' en voor het 'COS' (bezwaren die wij delen) hebben wij nog drie genoemd.
1. "De ontwikkeling van een hoogwaardig industriepark is nodig om een impuls te geven aan de werkgelegenheid. De ontwikkeling van een dergelijk park bij Heerenveen wordt door de provincie bevorderd."
Wij vinden dat het alternatief bij Leeuwarden serieuze overweging verdient vanwege de aanwezigheid van kanaal en spoor en de veel hogere werkloosheid.
2. "De provincie zal niet schromen om het in 1991 met de rijksoverheid gesloten convenant (realisering van 200 MW windenergie in het jaar 2000) ter discussie te stellen."
Wij vinden dat de provincie een inspanningsverplichting heeft en houden vast aan het gesloten convenant ter realisering van 200 MW in 2000.
3. "Het streven blijft erop gericht vermijdbare automobiliteit terug te dringen."
Wij hadden graag gewild, dat het beleid veranderd werd in terugdringen van de groei van de automobiliteit.
Wij vinden het evenwel een goed Collegeprogramma en hebben onze steun aan de uitvoering gegeven met uitzondering van de bovengenoemde punten.
II. DE COLLEGEVORMING
Bij de verdeling van het aantal zetels voor de Provinciale Staten wordt uitgegaan van het aantal stemmen dat elke partij heeft behaald.
Bij de verdeling van het aantal zetels voor Gedeputeerde Staten doet men dat niet, maar gaat men uit van het aantal behaalde zetels. Alleen om het feit, dat kleine getallen makkelijker rekent.
Al in 1991 had ik een methode gegeven voor het berekenen van de verdeling van het aantal Gedeputeerden-zetels, namelijk op dezelfde wijze als bij de verdeling van het aantal zetels voor de Provinciale Staten.
Op grond daarvan zou bij 5 gedeputeerden het CDA 2, de PvdA 2 en de VVD 1 gedeputeerde krijgen. Bij 6 gedeputeerden zou het CDA 3, de PvdA 2 en de VVD 1 zetel ontvangen in het College van Gedeputeerde Staten. Het CDA komt daarin als grootste partij verhoudingsgewijs beter uit. Ik had mij in 1994 evenwel al uitgesproken voor een College bestaande uit 5 gedeputeerden, omdat m.i. de 20 % personeelsinkrimping uit functioneel en uit moreel oogpunt ook gevolgen moet hebben voor de omvang van het bestuur en omdat de Commissaris der Koningin nu ook een deeltaak op zich neemt.
De nieuwe Provinciewet biedt tevens de mogelijkheid tot deeltijd-gedeputeerden. Bij 5½ gedeputeerde zou het CDA 2½, de PvdA 2 en de VVD 1 gedeputeerde ontvangen. Een aantal van 2½ bestaat uit 3 personen en telt ook voor 3 stemmen.
Daarom heb ik gezegd: "It is dan ek mei in frijmoedich hert, dat ik ynstim mei 2½, 2, 1. In weardich kompromis ! "
DE INSTALLATIE
Op 18 april werden de nieuwe statenleden geïnstalleerd. Eerst legt ieder statenlid de eed of belofte af. Het was opvallend hoeveel statenleden de eed aflegden in plaats van de belofte: 30 van de 55 !
Daarna geeft iedere fractie een korte beschouwing (maximaal 5 minuten) over de college-onderhandelingen.
Na onze instemming met veel zaken uit het nieuwe Collegeprogram en onze bezwaren ertegen heb ik het nieuwe College sterkte gewenst bij de uitvoering ervan.
Als afsluiting van onze toespraak daarover in de Provinciale Staten- vergadering heb ik gezegd:
"De oerheid stiet yn tsjinst fan God en is troch Him roppen om de mienskip ta Syn eare en ta wolwêzen fan de boargers fan Fryslân te ûntwikkeljen.
Mei God ús wiisheid jaan om dizze ropping trou nei te kommen en oer ús wurk Syn seine te hjitten."
Bram van der Werf. 1 mei 1995.
Het begin van het jaar stond in het teken van de verkiezingen op 8 maart.
Spreekbeurten, forumbijeenkomsten en interviews gaven veel extra werk. Gelukkig kon de fractie-assistent Addy Stoker een deel van deze bezigheden op zich nemen.
Er was weer een lijstverbinding met de RPF/SGP.
Het aantal stemmen op zowel GPV als RPF/SGP bleef achter bij de verwachtingen. Haalde het GPV in 1991 nog 6926 stemmen, dat was nu gezakt tot 6071. Een achteruitgang van 855 stemmen.
RPF/SGP behaalde 9777 stemmen, goed voor 2 zetels 'op eigen kracht' (in '91 kon de RPF/SGP een tweede zetel in de wacht slepen door reststemmen van het GPV). Er bleven nu evenwel slechts 48 stemmen 'over' om ons te kunnen steunen.
Bij de zetelverdeling konden 49 volle zetels worden toegewezen.
De 6 restzetels gingen resp. naar CDA, VVD, PvdA, CDA, PvdA en CDA.
De laatste restzetel met een gemiddelde van 4314 (afgerond). Dat was op het nippertje, want het eerstvolgend gemiddelde van de VVD lag op ruim 4313.
Een gemiddelde van 4315 was dus goed geweest voor de zesde restzetel. Daarvoor kwam onze combinatie (RPF/SGP + GPV) 1412 stemmen tekort!
Erg jammer en teleurstellend, vooral voor de tweede man op de lijst, Addy Stoker. Bovendien komt alle vergaderwerk nu weer op één persoon terecht.
Natuurlijk komt dan de vraag naar de oorzaak van het stemmenverlies. Daarover schreef de statenfractie een evaluatierapport, dat met de Provinciale Contactraad is besproken. De conclusie in het kort :
1. ook het GPV heeft last van een lage opkomst,
2. ook GPV-stemmers zijn gevoelig voor negatieve publiciteit, bijvoorbeeld
door de inhoud van een verkiezingsprogram.
Daarom werden er VERBETERINGSMOGELIJKHEDEN bedacht :
1. door het versterken van het contact met de 'achterban',
2. door de steunfractie opnieuw te activeren.
3. door de samenwerking met de RPF/SGP-fractie te versterken.
DE COLLEGE-ONDERHANDELINGEN.
I. HET COLLEGEPROGRAMMA
De wijze waarop het Collegeprogramma samengesteld werd, heeft onze instemming. Het viel niet mee om het tempo bij te houden, maar alle partijen mochten meedoen en dat vinden wij in een monistisch systeem
wel een voorwaarde.
Elke partij mocht vóór de onderhandelingen een wensenlijst inleveren. Wij hebben een 'Aanzet tot een Collegeprogramma' geschreven. Enkele punten daaruit wil ik hier noemen:
1. "Leeuwarden is stedelijk knooppunt. Leeuwarden heeft een hoge werkloosheid. Twee redenen om Leeuwarden snel te versterken."
In het Collegeprogramma staat nu: "Vanwege zijn bijzondere positie (...) krijgt stedelijk knooppunt Leeuwarden prioritaire aandacht."
2. "De provincie mag (...) geen druk uitoefenen (...) om tot een samenwerkingsschool te komen."
In het Collegeprogramma staat nu: "Bij een keuze voor de instandhouding van de laatste school in een kern wordt de achtergrond van de leerlingen c.q. ouders/verzorgers gerespecteerd en gehonoreerd."
3. "Ecologische landbouw en alternatieve teelten worden bevorderd."
In het Collegeprogramma staat nu: " (...) bevordering van vormen van biologische en ecologische landbouw, het ontwikkelen van nieuwe teelten enz."
Wij hebben ook bezwaren genoemd. Naast de bezwaren van de RPF/SGP betreffende de provinciale uitgaven voor 'vrouwenemancipatie' en voor het 'COS' (bezwaren die wij delen) hebben wij nog drie genoemd.
1. "De ontwikkeling van een hoogwaardig industriepark is nodig om een impuls te geven aan de werkgelegenheid. De ontwikkeling van een dergelijk park bij Heerenveen wordt door de provincie bevorderd."
Wij vinden dat het alternatief bij Leeuwarden serieuze overweging verdient vanwege de aanwezigheid van kanaal en spoor en de veel hogere werkloosheid.
2. "De provincie zal niet schromen om het in 1991 met de rijksoverheid gesloten convenant (realisering van 200 MW windenergie in het jaar 2000) ter discussie te stellen."
Wij vinden dat de provincie een inspanningsverplichting heeft en houden vast aan het gesloten convenant ter realisering van 200 MW in 2000.
3. "Het streven blijft erop gericht vermijdbare automobiliteit terug te dringen."
Wij hadden graag gewild, dat het beleid veranderd werd in terugdringen van de groei van de automobiliteit.
Wij vinden het evenwel een goed Collegeprogramma en hebben onze steun aan de uitvoering gegeven met uitzondering van de bovengenoemde punten.
II. DE COLLEGEVORMING
Bij de verdeling van het aantal zetels voor de Provinciale Staten wordt uitgegaan van het aantal stemmen dat elke partij heeft behaald.
Bij de verdeling van het aantal zetels voor Gedeputeerde Staten doet men dat niet, maar gaat men uit van het aantal behaalde zetels. Alleen om het feit, dat kleine getallen makkelijker rekent.
Al in 1991 had ik een methode gegeven voor het berekenen van de verdeling van het aantal Gedeputeerden-zetels, namelijk op dezelfde wijze als bij de verdeling van het aantal zetels voor de Provinciale Staten.
Op grond daarvan zou bij 5 gedeputeerden het CDA 2, de PvdA 2 en de VVD 1 gedeputeerde krijgen. Bij 6 gedeputeerden zou het CDA 3, de PvdA 2 en de VVD 1 zetel ontvangen in het College van Gedeputeerde Staten. Het CDA komt daarin als grootste partij verhoudingsgewijs beter uit. Ik had mij in 1994 evenwel al uitgesproken voor een College bestaande uit 5 gedeputeerden, omdat m.i. de 20 % personeelsinkrimping uit functioneel en uit moreel oogpunt ook gevolgen moet hebben voor de omvang van het bestuur en omdat de Commissaris der Koningin nu ook een deeltaak op zich neemt.
De nieuwe Provinciewet biedt tevens de mogelijkheid tot deeltijd-gedeputeerden. Bij 5½ gedeputeerde zou het CDA 2½, de PvdA 2 en de VVD 1 gedeputeerde ontvangen. Een aantal van 2½ bestaat uit 3 personen en telt ook voor 3 stemmen.
Daarom heb ik gezegd: "It is dan ek mei in frijmoedich hert, dat ik ynstim mei 2½, 2, 1. In weardich kompromis ! "
DE INSTALLATIE
Op 18 april werden de nieuwe statenleden geïnstalleerd. Eerst legt ieder statenlid de eed of belofte af. Het was opvallend hoeveel statenleden de eed aflegden in plaats van de belofte: 30 van de 55 !
Daarna geeft iedere fractie een korte beschouwing (maximaal 5 minuten) over de college-onderhandelingen.
Na onze instemming met veel zaken uit het nieuwe Collegeprogram en onze bezwaren ertegen heb ik het nieuwe College sterkte gewenst bij de uitvoering ervan.
Als afsluiting van onze toespraak daarover in de Provinciale Staten- vergadering heb ik gezegd:
"De oerheid stiet yn tsjinst fan God en is troch Him roppen om de mienskip ta Syn eare en ta wolwêzen fan de boargers fan Fryslân te ûntwikkeljen.
Mei God ús wiisheid jaan om dizze ropping trou nei te kommen en oer ús wurk Syn seine te hjitten."
Bram van der Werf. 1 mei 1995.
Reacties op '(ged.) Jaarverslag 1995 van de statenfractie van het GPV in Fryslân'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.