In het kader van de transitie van de zorg naar de gemeenten zullen de coalitiepartijen CDA, VVD, FNP en SP in de komende vergadering van Provinciale Staten een initiatiefvoorstel indienen om de Maatschappelijke organisaties een som geld mee te geven. Dat geld moeten deze organisaties gebruiken om de komende drie jaar hun basisstructuur in stand te houden en aan gemeenten de grote waarde te bewijzen die ze hebben voor de hulp aan uitkeringsgerechtigden, aan mensen die gediscrimineerd worden, aan doven en slechthorenden, en voor onafhankelijke cliëntenparticipatie en andere noodzakelijke maatschappelijke ondersteuning. Dat klinkt op zich positief, maar is het dat ook? De angel zit letterlijk en figuurlijk in het eind. Er wordt met geen woord gerept over wat er moet gebeuren als na drie jaar zou blijken dat organisaties onvoldoende middelen beschikbaar houden om hun bedrijfsvoering te bekostigen. Daar wil de coalitie schijnbaar geen rekening mee houden, omdat dat zou kunnen betekenen dat de provincie toch nog voor een deel verantwoordelijk zal moeten blijven. Het argument om het bij deze bijdrage van drie jaar te laten is dat zorg en welzijn van de burgers geen kerntaak meer is van de provincie, maar thuishoort bij het rijk en de gemeenten. Gemeenten willen echter alleen de producten inkopen en geen geld beschikbaar stellen voor de bedrijfsvoering van deze organisaties. Vanuit het oogpunt van gemeenten bekeken wel begrijpelijk. Zij hebben momenteel voldoende zorgen om alle nieuwe verantwoordelijkheden die op hun weg komen uit te voeren met de schaarse middelen die ze daarvoor krijgen van het rijk.

Het is onbegrijpelijk dat in het initiatiefvoorstel van de coalitiepartijen niet wordt gerept over de maatschappelijke waarde van deze organisaties. Het voorstel geeft aan dat met deze provinciale bijdrage de provinciale verantwoordelijkheid ook echt ophoud. Dus, niet: “lokaal tenzij”, zoals in eerdere voorstellen van PS over dit onderwerp steeds werd gesteld, maar: “na deze bijdrage is het voorbij”. Als over drie jaar blijkt dat er onvoldoende geld is om de organisatie in stand te houden betekent het einde verhaal voor maatschappelijke ondersteuning van mensen die dit hard nodig hebben.

De fractie van de ChristenUnie is van mening dat er een deur open moet blijven, voor het geval waardevolle organisaties het loodje dreigen te leggen. Hier ligt een belangrijke taak voor de provincie, die dit als autonoom beleid op zich zou kunnen nemen, als dat nodig blijkt. Daarvoor moet het nu ingediende initiatiefvoorstel van de coalitie worden aangepast. De zinsnede dat dit het laatste is wat de provincie doet moet er uit worden verwijderd. In plaats daarvan moet worden vastgesteld dat er een evaluatie komt tegen het einde van deze driejarige periode, waarmee een duidelijk zicht komt op de uitwerking en, indien nodig, een vervolg. De ChristenUniefractie zal hiervoor een amendement indienen. Wij geloven in een samenleving waarin we naar elkaar omkijken, waar ieder mens tot zijn recht komt, en waar iedereen een kans krijgt om naar vermogen mee te doen. Dat is een waarde die niet is uit te drukken in geld.

Ynze de Boer
Statenlid ChristenUnie PS Fryslân

Gekoppelde documenten

	Titel	Bestandsgrootte	MIME-type
	Opinie LC 12-03-16	98,3 kB	application/pdf