De biologische landbouw maakt een bloeiperiode door. Want biologisch eten is hot, zoals het NOS-Journaal donderdag 19 januari meldde.  

Dat merk je aan alles. Vorig jaar was ik ook op deze beurs. Toen waren er 250 standhouders. Nu nog weer meer dus. 

Ook een ander groeicijfer is indrukwekkend. In 2016 nam het aandeel biologische producten op de Nederlandse voedselmarkt met 11-13 procent toe. Dat is nogal wat. In de jaren dat ik nog een eigen bedrijf had, kon ik zulke prachtige resultaten maar een paar keer boeken. 

Volgens de mensen die ik sprak, gaat die groei de komende jaren gewoon door. Er is geen weg terug, zeggen zowel producenten als vertegenwoordigers van de verwerkende industrie.  

De gangbare landbouw kan echt wat leren van de biologische, hoorde ik ook. Gangbare landbouw is roofbouw op je bodem, hoorde ik ook. 

Natuurlijk, misschien is dat ook wel een beetje wensdenken. Maar in de Volkskrant stond deze week dat je de biologische landbouw kunt vergelijken met de kanariepiet in de koolmijnen. Met andere woorden: de biologische landbouw laat de toekomst zien. 

Op de beurs kon je zien - en proeven - dat de sector volop met innovaties bezig is. Prachtig! 

De boeren van de coöperatie Eko Holland vertelden vol trots over hun aandeel biologische melk, dat alsmaar groeit. Positieve verhalen, vol energie. Waar andere coöperaties huiverig zijn, zeggen zij: wij kunnen nog groeien, kom maar op met die biologische melk! 

Maar er is ook realisme. Wie omschakelt op een biologische bedrijfsvoering, moet ondanks alle kennis en kunde die er te krijgen is, vaak nog pionieren - in zijn eentje. Daarom hoorde ik met plezier aan dat bedrijven als Eko Holland of Greenorganics zich daarvan bewust zijn. 

Als je bij ons komt, is hun aanbod, dan bieden we je ook het comfort van kennisuitwisseling, van contacten met andere telers en boeren. We helpen je om onze wereld te ontdekken. 

Dat voelde voor mij als oud-ondernemer goed aan. Maar goed, ik ben nu gedeputeerde. En om daarnaast nou een boerenbedrijf te beginnen…